Observe something as it changes in time.
Record its names.
Observe something as it changes in scale.
Record its names.
Observe something as it changes in a hierarchy.
Record its names.
Observe something as it changes in differentiation.
Record its names.
Observe something as it changes under different emotions.
Record its names.
Observe something as it changes in different languages.
Record its names.
Observe something which never changes.
Record its names.
Observe something as it changes in different languages.
September, 1969
NAME IDEA # 1
Donald Burgy
|
|
6.) If the artist changes his mind midway through the execution
of the piece he compromises the results and repeats past result
7.) the artist's will is secondary to the process from idea to completion.
His willfulness may only be ego.
From Sentences on Conceptual Art, Sol LeWitt ( 1968)
The above two thesis of Sol Lewitt illustrate the process by which I proceed in my drawings and collages. through predefined and formal rules by which material and method are fixed I draw almost mechanically lines on paper. The surface is paper, mdf, honeycomb cardboard or canvas. The operation is without value judgment, made without emotion.
I perform by these strict regulations. within the work are no contexts, no interventions. At. 22.) Lewitt: "the artist can not imagine his art and can not percieve untill it is complete". Questions such as "what am I investigating, may I intervene or do I want to intervene in a predetermined process". What if I don't deviate from the rules I made, not breaking out of the pursuance? " Only two lines again and again ( horizontal-vertical) just do it, be there while doing it ( the implementation of the rules) that may just be enough, what lies behind it, what can come out of it, without interfering. Is there anything at all behind the work thet will manifest itself? Central thought during and after the making the work. One 'story' at a time. Building a fundament.
Hester Vis
VERPLAATSINGEN VAN MATERIAAL
De twee bovengenoemde stellingen van Soll Lewitt illustreren de procesmatigheid waarmee Hester Vis te werk gaat in haar tekeningen. Door middel van vooropgestelde en formele spelregels waarin materiaal en methode vastliggen brengt Vis bijna mechanisch lijnen aan op papier. De ondergrond is zo neutraal mogelijk en voegt qua uitstraling niets toe aan het werk; gekozen wordt voor wit papier, of honingraat karton. De handeling wordt zonder waardeoordeel, zonder emotie uitgevoerd. De enige variabelen zijn: datum, plaats, tijd.
De kunstenaar voert deze strenge, bijna regelgeving uit. Binnen het werk zijn geen contexten, geen interventies. In 22.) stelt Lewitt: “The artist cannot imagine his art, and cannot perceive it until its complete”. Vragen zoals: “wat onderzoek ik, wat ligt erachter, mag ik ingrijpen in een vooropgesteld proces, kan ‘dit [de uitvoering van de spelregels] al voldoende zijn, mag ik afwijken van de regelgeving, uitbreken uit de uitvoering?” staan centraal tijdens en na het uitvoeren van de tekeningen. Ligt er überhaupt iets achter het werk dat zich manifesteert? In hoeverre is de uitvoering van de kunstenaar van belang?
Als de kunstenaar er niet toe doet zou dan een ieder deze regelgeving, dit ritueel kunnen uitvoeren? Als alle onnodige toevoegingen verdwenen zijn dan wordt de intrinsieke waarde van de tekening zichtbaar. Is dat wat ‘erachter ligt? Wat doet het ‘ik’ ertoe in deze mechanische handeling? Waarin ligt de toegevoegde waarde van de kunstenaar?
Het tekenmateriaal dat eerst besloten als grafiet in het potlood zit, verplaatst zich naar papier, of een andere ondergrond, met verschillende sequenties: 3 keer, 6 keer, 9 keer, 12 keer. Het grafiet op het papier verdicht zich gelijk aan de factor tijd. De kunstenaar is een intermediair van de handeling in ruimte en tijd. De kunstenaar brengt over, geeft door. De tijd van de tekening ligt al besloten in het potlood en het heeft maar een beperkt aantal potloodlijnen in zich voordat het op is. Daardoor is de kunstenaar gebonden aan restricties.
In de tekeningen 3 – 6 – 9 – 12 wordt de visuele optelling van tijd als ware een verhaal door de manier waarop deze werken naast elkaar gepresenteerd en waargenomen worden. De kijker zit een tijdsverloop in de manier waarop het zwart zich verdicht en gaat daarbij een ‘verhaal’ bedenken. Wat ligt erachter?
Hoewel het uiteindelijke werk tweedimensionaal is wordt de ruimte tijdens het maken overbrugt door de handeling van de arm en de hand. Deze handeling vindt plaats in de driedimensionale ruimte en dus in tijd en tijd suggereert veelal een verhaal omdat bewuste tijdservaring waargenomen wordt via taal (de tijd van de tekening speelt af in het mentale gebied van het denken terwijl er bij dit werk alleen om de handeling gaat.)
De handeling van het tekenen tot voltooiing is de tijd van de tekening. De tijd van de tekening ligt besloten in het potlood. De tijd van de handeling en de handeling zelf is een mentale tussenruimte. De eigen inbreng van de kunstenaar is minimaal, alle ruis is weg.
Estelle Boelsma |
|